Je winkelwagen is momenteel leeg!
Op een zonovergoten zaterdagochtend fietsten zeven jonge vogelaars met hulpmoeder en gidsen naar de oevers van de IJssel bij de Amerikaanse windmolen. Om daar te starten met de verrekijkerinstructie en het spotten van de eerste vogels op de bakens: jonge aalscholver, kokmeeuw. Nog meer bakens met meeuwen en de ene na de andere aalscholver vloog voorbij, dook net onder of kwam weer boven en droogde uitgebreid zijn wapperende vleugels aan de wind. Turend door de kijker werd er net niet in koeienvlaaien gestapt. Reigers (blauwe) zagen we, kauwtjes en eksters, witte kwikstaarten vlogen in golvende vlucht voorbij, een wolk dikke postduiven, een zwerm spreeuwen, een groep kleine piepende bruine vogeltjes genaamd graspiepers (herkende gids Frank aan het geluid), op de oevers aan de overkant ganzen. Tja, welke ganzen dan? Het boekje toonde ze: Canadese ganzen, brandganzen waren er en grauwe ganzen. Die vlogen even later luid gakkend vlak over ons heen. In de bosjes een koolmees, een tjiftjaf (grauw en geel). Schroevend op de thermiek hoog in de lucht herkennen we buizerds.
Een uurtje later en niet heel veel verder lokte een buis op de oever van de poel ons om in de zon zittend nog verder de omgeving af te speuren. Met chocomelk en een koekje. We zagen kwikstaartjes het natte slik afspeuren naar beestjes. Ook een paar onderzoekende kinderen sopten door het slik en ontdekten vervolgens dat de buis een soort tunnel was. De grote verrassing toonde zich op de terugweg: de komst van een visarend! We zagen hem zelfs bidden boven de IJssel, en even later ook nog een biddend torenvalkje…
Geheel voldaan keerden we Kaardebolwaards waar één van de kinderen zich in de armen van haar moeder stortte met de kreet: “Mama, we hebben een visarend gezien!”